Dit geheim bedehuis werd gehouden in het achterhuis van het huis, genaamd de Zwarte bok, dat in de Vughterstraat tusschen de huizen het Rood laken en de Vergulden Eland staat en thans genummerd is 54.
Jacquelina Guillon weduwe van Jan, den zoon van Henriek van Santen en Antonisken, dochter van Franck Verhoeven, verkocht 18 September 1610 (Reg. n° 280 f. 329), namens de kinderen, die zij van haren genoemden man had, het huis de
| 360 |
Zwarte bok, dat alstoen omschreven werd als: „een huys met een hooch camerken ende coickhuysken daerachter aen gemaict, put, ledige plaetsse, schoon achterhuys 1), brugge over het water, met noch eenen schoonen hoff aldaer over tselve water gelegen” staande in de Vughterstraat tusschen het huis de Eland ex uno en het huis, St. Jorisstraatwaarts staande, toebehoorende aan Aelbertje weduwe van Roeland van Schijndel, en zich achterwaarts over het water uitstrekkende tot aan het erf van den kuiper Wouter Martenszoon van de Laer, aan Jor. Hercules Zacharias van Biecht, zoon van wijlen Jor. Hercules Zacharias van Brecht, den zoon van Jor. Johan van Brecht, den ridder.
De groenroede Marten Vermandel als gemachtigde van Maria van Brecht, dochter van Jor. (Hercules) Zacharias van Biecht en weduwe van Don Alonso de Luna, deed 5 Februari 1641(Reg. n° 384 f. 211) namens haar afstand van den tocht, dien zij had van 1/3 van dit huis, ten behoeve harer beide onmondige kinderen de Luna, waarna diezelfde groenroede als gemachtige van dezen dat 1/3; genoemde Maria van Brecht als erfgename harer zuster Jacomina 1/6; Jor. Zacharias van Brecht, haar broeder, voor zich 1/3 en als erfgename zijner zuster Jacomina 1/6 in gezegd huis, dat zij geërfd hadden van eerstgenoemden Jor. Hercules Zacharias van Brecht (wiens vrouw was Elisabeth, dochter van Jacob Servaaszn van Weert), verkochten aan Servaas Jacobszn van Weert. Van dezen laatste zal dit huis gekomen zijn aan de familie Seberts of Zyberts, daar een daarvan gehuwd was met eene van Weert en in het laatst der 17e van dat huis eigenaar was Willem Seberts of Zyberts, echtgenoot van Maria Donckers 2), dochter van Joan
| 361 |
Baptist en Adriana van Horenbeeck. Hem volgden in den eigendom van dit huis op: Theodora Maria de Hee weduwe van den advocaat mr. Paulus Suyskens, doordien zij het 7 December 1716 kocht van Melchior Zyberts c.s. (Reg. n° 534 f. 355); Antonius van der Blommen, die van 1753-1786 rector van het bedehuis was, dat, als gezegd, in het achterhuis van gemeld huis gehouden werd; Antonius van Gils, de latere president van het R.K. seminarie van het Bisdom van den Bosch, die van 1786-1790 rector van dat bedehuis was en Joannes Dominicus van der Meulen, die daarvan rector was van 1790-1811, als wanneer dit bedehuis krachtens besluit van Keizer Napoleon I van 9 November 1811 werd opgeheven; hij bleef echter het huis de Zwarte bok bewonen tot aan zijnen dood in 1832 3). Van Heurn zegt in zijne Beschrijving van het bedehuis, dat achter het voorhuis van de Zwarte Bok stond en behalve door dat huis ook nog toegang had van uit de St. Jorisstraat door het huis, aldaar genummerd 14, het volgende:
Het schijnt my uit het beschouwen des gebouws, dat die in den beginne vry kleiner is geweest, dog dat zy tweemalen daarna vergroot zy; zy is redelijk groot, maar niet sierlijk gebouwd; heeft twee uitgangen, een door het huis des Priesters in de Vugterstraat en een in de St. Jorisstraat. Dit bedehuis, dat het eerste in de Vughterstraat genoemd werd, omdat het ander daarin verder op stond, droeg ook den naam van de bidplaats der Zeven Weeën. Het werd aanvankelijk door Minderbroeders bediend en na hen door wereldgeestelijken, wat genoemde rectoren ook waren.
Het bestond reeds als bedehuis in 1653, zooals blijkt uit het meermalen aangehaald Memoriaal van Ackersdyck, welke daarin vermeldt de navolgende invallen, die hij namens den Hoogschout in dit bedehuis deed:
Den 26 December 1653 gestoort eene Paepsche conventicul in de Vuchterstraet neffens den Elandt, alwaer veel volck
| 362 |
wierdt gevonden; is voor de volle peene van 't huys ontfangen ft SOO ende d'andere bekende persoonen door den Groenroede Vermandel doen sommeer en tot betalinge van fl 25.
Den 15 October 1656 gestoort een paepsche conventicule, dewelcke wierdt gehouden in de huysinge, toebehoorende Willem Zeberts, gestaen in de Vuchterstraet naest den Elandt; is voor dat huys betaelt de volle peene.
Den 9 Febraarij 1659 gestoort een paepsche conventicule, dewelcke wierdt gehouden in de Vuchterstraet in de huysinge, staende naest den Elandt, enz.
Den 26 December 1659 gestoort een paepsche conventicule, dewelcke werdt gehouden in de huysinge, toebehoorende Willem Zeberts, gestaen in de Vuchterstraet alhier naest den Elandt, enz.
Schutjes vermeldt niet de namen der priesters, welke in de jaren dezer stoornissen dit bedehuis bedienden.
| 363 |
Noten | |
1. | In 1560 werd aan Dirck, zoon van wijlen Arnd, den zoon van wijlen Dirck Arndszn, toebedeeld (Reg. n° 649 f. 68) een huis met tuin en achterhuis, staande in de Vughterstraat, met bepaling, dat de eigenaars van dit huis altijd zullen hebben het gebruik van eene kapel, daar men Mis in doet, staande tusschen het voor- en achterhuis voorzegd en sal die capelle altijts blijven getimmert gelijck se nu getimmert is. Mogelijk was dit huis dat genaamd de Zwarte bok. |
2. | Men zie hunne afstammelingen in Taxandria VI blz. 200 en 201 en XIV blz. 269-272. |
3. | Schutjes IV blz. 295. |